Interview met bestuurder van het Westfriesgasthuis én zorgeconoom professor Hugo Keuzenkamp over de uitbreiding van het ziekenhuis in Hoorn.
Tijden veranderen. Vooral in de gezondheidszorg is de dynamiek groot. Flexibiliteit is daarom het sleutelwoord bij de uitbreiding van het Westfriesgasthuis in Hoorn. Dat is de beste strategie om nieuwe inzichten in verpleging en behandeling sur place te realiseren.
“Hoe de ziekenhuiswereld er over tien jaar uitziet, weet niemand. Dus moet je bescheiden zijn. En dat is heel West-Fries: geen poespas!”
Bestuurder van het Westfriesgasthuis én zorgeconoom professor Hugo Keuzenkamp: “De marges zijn smal en de ziekenhuiszorg stagneert. Omdat de verblijfsduur steeds korter wordt, zijn er steeds minder bedden nodig. Families willen bij elkaar blijven: ‘rooming-in’, geboorte- of kraamsuites komen aan die wens tegemoet. Verder is er een grotere behoefte aan uiteenlopende ruimten, met een-, twee- en vierpersoonskamers. De ene patiënt ligt nu eenmaal liever alleen, de ander voelt zich veiliger met mensen om zich heen. Het structuurplan van Gortemaker Algra Feenstra uit 2004 heeft daar allemaal goed in kunnen voorzien.”
Creatieve aanpak
De relatief hoge boekwaarde van het bestaande ziekenhuis gaf destijds de doorslag om niet een geheel nieuw ziekenhuis te bouwen, maar naast het bestaande ziekenhuis nieuwbouw in fases te realiseren. Fase 1 hiervan werd in 2003 in gebruik genomen. Fase 2 wordt begin 2015 opgeleverd. Beide fases omvatten twee lagen met poliklinieken en twee toplagen voor de interne en chirurgische klinische afdelingen. De tussenverdieping is bestemd voor niet-patiëntgebonden functies, zoals laboratoria en apotheek. Keuzenkamp: “Bouwen in een bestaande situatie vereist een creatieve aanpak. Het ziekenhuis draait ondertussen gewoon door. Om de overlast te beperken passen we bijvoorbeeld de werkzaamheden met geluidsoverlast aan op de polikliniekspreekuren en worden de funderingspalen niet geheid maar erin gedrááid!”
Toekomstperspectief
Fase 3 van het structuurplan houdt ruimte voor toekomstige aanpassingen. Of het nu gaat om herindeling, sloop of het aantrekken van commercieel vastgoed. Maken patiënten over vijf jaar bijvoorbeeld meer gebruik van apps en e-health? Zijn er nog minder bedden nodig? Wat is dan state-of-the-art? “Dat is niet te voorspellen. Een punt van discussie voor de stuurgroep nieuwbouw vormde de dialyseafdeling in de oudbouw. Hoewel de afdeling in de oudbouw goed is uitgerust, hebben we toch besloten deze mee te nemen in de nieuwbouw van fase 2. Anders zou een deel van de oudbouw nog weer voor een groot aantal jaren overeind gehouden moeten worden.
Intimiteit
Patiëntvriendelijkheid staat in het huidige ontwerp voorop. “Het ziekenhuis moet veiligheid, comfort en gastvrijheid uitstralen. Dit bereiken we door veel daglicht en een logische oriëntatie.” Ook het materiaalgebruik: veel hout, weinig kunststof, draagt bij aan een prettige beleving. Warmte/koude-opslag en hoog-isolerende materialen verbeteren de duurzaamheid. “Het overleg met Gortemaker Algra Feenstra verloopt steeds in goede harmonie, ook als we van mening verschillen. Zo wilde senior-architect Hans Liscaljet in tegenstelling tot het ziekenhuis liever geen grote meubels in de centrale hal vanwege de gewenste doorkijk. Toch staan die er nu, voor de intimiteit van bezoekers die graag apart willen zitten. Dit is in goed overleg met de architect gegaan. Een ziekenhuis is immers meer dan alleen maar zichtlijnen!”