In het nieuwe stadsdeel Leidsche Rijn bij Utrecht is een gloednieuw ziekenhuis verrezen met een voor Utrechters oude vertrouwde naam: het Sint Antonius Ziekenhuis. In 1983 was het oude Sint Antonius Ziekenhuis van de Utrechtse binnenstad naar de overloopgemeente Nieuwegein verhuisd. Daar maakte het een stormachtige groei door. Het ziekenhuis werd hét Nederlandse topklinische centrum voor hart- en longchirurgie. Ondertussen fuseerden in Utrecht de ziekenhuizen Overvecht en Oudenrijn tot Mesos Medisch Centrum, dat vervolgens nog eens in 2009 fuseerde met het Sint Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein. Ter vervanging van de twee oude ziekenhuizen werd in 2010 met de bouw van een nieuw ziekenhuis in Leidsche Rijn begonnen. In maart van dit jaar werd het gebouw opgeleverd en in september was de ingebruikname.
Het nieuwe Sint Antonius Ziekenhuis in Utrecht krijgt binnen de Sint Antoniusgroep de kernfunctie van oncologisch centrum. De totale bruto vloeroppervlakte is 85.000m2, waarvan 56.000m2 voor het nieuwe ziekenhuis, 18.000m2 voor de parkeergarage met 510 parkeerplaatsen, een verbindingstraverse van 1.000m2 en 10.000m2 voor het nieuwe psychiatrische centrum, dat samen met Altrecht wordt geëxploiteerd.
Optimale oriëntatie
Het nieuwe ziekenhuis beschikt over 22 poliklinieken, 10 operatiekamers, 53 dagbehandelingsplaatsen, een scopiecentrum met 6 endoscopische behandelkamers en 18 bedden en vier verpleegafdelingen met in totaal 148 bedden. Elke verpleegafdeling beschikt over 16 eenpersoonskamers en 5 vierpersoonskamers. Uit het grote aantal operatiekamers ten opzichte van het lage beddenaantal is al te zien dat de meeste patiënten in dagbehandeling geholpen worden, zonder in het ziekenhuis te worden opgenomen. Dit is de heersende trend in de gezondheidszorg, waarbij de patiënt zo kort mogelijk in het ziekenhuis verblijft.
Voor ons als architecten waren er twee belangrijke uitgangspunten bij het ontwerp: de bezoeker moet zich overal goed kunnen oriënteren, mag zich nergens verloren voelen en het interieur moet een veilig en vertrouwd gevoel geven. Het ontwerp kenmerkt zich door een verbluffende rationaliteit gecombineerd met een warm en humaan interieur.
Een simpele orthogonale structuur: de hoofdas van het ziekenhuis staat haaks op de verbindingstraverse naar de parkeergarage en het psychiatrisch centrum. Op de kruising hiervan ligt de centrale receptie en het centrale liftenblok. Vanuit de hoofdas zijn via dwarsassen alle poliklinieken te bereiken. De wachtruimtes liggen allemaal aan het daglicht en aan ook aan het einde van elke gang komt daglicht naar binnen. Daarmee is de oriëntatie optimaal.
De rationaliteit is ook terug te vinden in de eenvoudige stapeling van functies: een publiekslaag op de eerste verdieping, direct gekoppeld aan de parkeergarage. Direct onder de publiekslaag ligt de laag met onderzoeks- en behandelfaciliteiten, direct boven de publiekslaag ligt de staflaag met vergaderaccommodaties, de Antonius Academie en de werkruimtes en secretariaten van de specialisten. Helemaal bovenin het ziekenhuis liggen de verpleegafdelingen. Als de bezoeker bij de verpleegafdelingen uit de lift komt, ziet hij meteen het buitenterras bij het dagverblijf en de grote daktuin die tussen de verpleegafdelingen in ligt voor zich.
Flexibiliteit door modulaire opzet
Het zes-laagse ziekenhuis is enorm flexibel opgezet. Het gebouw kan naar achteren en naar boven worden uitgebreid. Bovendien is de draagstructuur zodanig gestructureerd dat op elke laag elke denkbare wijziging kan worden doorgevoerd.
Ondanks de strakke, geometrische compositie van het ziekenhuiscomplex, doet het nergens saai aan. Herkenbaarheid, transparantie, daglicht en oriëntatie stonden ons steeds voor ogen bij het ontwerp en de materialisering. De ‘plint’ van het gebouw is opgetrokken uit een simpele, rode baksteen. Hiermee zijn de eerste drie lagen bekleed: de behandellaag, publiekslaag en staflaag. De technieklaag op de vierde verdieping heeft een gevel van matglazen U-profielen en fungeert in het beeld als een intermediair naar de bovenste lagen – de verpleeglagen – die een gevel hebben van lichtgrijze, vlakke, aluminium panelen.
De ingang en de volledig glazen entreehal van het ziekenhuis worden geaccentueerd door zes brede betonnen schijven met daartussen zeven glasvlakken van drie verdiepingen hoog. De beide beddenvleugels komen aan de voorkant los van hun ondersteuning en ‘zweven’ boven de ingang.
Overal licht en groen
De daglichtpatio’s in het ziekenhuis hebben allemaal een witgestucte gevel om zoveel mogelijk daglicht te vangen bij de beperkte breedte van 7,20m. Tussen het ziekenhuis en het medisch-psychiatrisch centrum in ligt de parkeergarage voor bezoekers. Deze heeft een gevel van verticale, schuingeplaatste, witte, hardglazen panelen. Deze zijn zo geplaatst dat er geen inkijk of lichtoverlast is van de garage in de diverse aangrenzende afdelingen, maar dat de garage toch natuurlijk geventileerd kan worden.
Het medisch-psychiatrisch centrum tenslotte heeft dezelfde roodbakstenen buitengevel als het ziekenhuis, met witte stucgevels ter plaatse van de ‘uithollingen’ voor de tuinen.
De entreehal, de hoofdas en de traverse hebben een vloer van zwarte, natuursteen tegels. De verlichting bestaat uit hoge lichtmasten en de banken zijn uitgevoerd als een soort straatmeubilair met grote plantenpotten. Deze gebieden zijn daardoor goed herkenbaar als publiek domein. De entreehal en de hoofdas hebben een glazen dak op houten, gelamineerde liggers met een beweegbare binnenzonwering van kassendoek. De wanden zijn wit gestuct en de kozijnen zijn van Tauari Branco, een lichte Braziliaanse houtsoort met FSC-keurmerk. Door de toepassing van het hout, het daglicht en de planten, krijgt de hoofdas echt een binnenstraatkarakter.
De restaurants zijn gescheiden in een bezoekersrestaurant op de publiekslaag en een personeelsrestaurant op de staflaag. De restaurants liggen direct boven elkaar en zijn verbonden met de centrale hal waar ze als een soort brede balkons in steken. De inrichting van beide restaurants is volledig verschillend: een warm en vriendelijk bezoekersrestaurant en een chique personeelsrestaurant.
Vanuit de hoofdas leiden de dwarsstraten naar de polipleinen. Dit zijn de wachtgebieden bij de poliklinieken met receptiebalies. Ook hier is weer volop daglicht zodat de wachtgebieden levendige plekken in het interieur zijn. Er zijn kleurige wachtgebieden in een loungeachtige sfeer en wachtgebieden in de verbindingsstukken tussen de binnentuinen die groen gekleurd meubilair hebben, ten teken dat hier de tuinen doorlopen. Alle balies zijn van hout met kleuraccenten en gekleurde glazen spreekkamers/anamneseruimtes.
De spreek/onderzoekkamers hebben twee sferen. Een koele, hygiënische, medische sfeer rondom de onderzoeksbank met het door ons ontworpen sanitaire meubel en een kleurige, warme sfeer rondom het bureau van de dokter. Zo ondersteunt het interieur de functie van de plek: onderzoeken in een medische sfeer, praten in een warme sfeer.
Op de publiekslaag van de poliklinieken is de modulaire opzet van het ontwerp het beste herkenbaar. Hier is ook met het kleurgebruik extra accent aangebracht. Elke zone heeft een eigen kleur gekregen: magenta, oranje, paars en blauw uit de grafische huisstijlkleuren en geel, groen en rood, de bouwdeelkleuren uit het zusterziekenhuis in Nieuwegein. Deze kleuren zijn in regenboogvolgorde per module gecombineerd met vier bloemmotieven in de andere richting die allemaal naar de heilige Antonius genoemd zijn: de Teunisbloem, het Sneeuwklokje (Sint Antoniusbloem), het Wilgenroosje (Antoniuskruid) en de Krulzuring (Antoniuswortel).
Op de verpleegafdelingen is het facilitaire verkeer volledig gescheiden van de bezoekers- en patiëntenstromen. Bezoekers worden niet geconfronteerd met lege bedden en etenskarren, maar komen juist in een licht tussengebied binnen, waar de dagverblijven van alle afdelingen samengevoegd zijn tot een grote lounge met een mooi buitenterras dat via een brede trap leidt naar de daktuin tussen de beide beddenvleugels in. De kamers hebben brede ramen die laag beginnen zodat de patiënten ook vanuit hun bed naar beneden kunnen kijken. De vensterbanken zijn breed en op zithoogte gemaakt, zodat bezoek ook makkelijk in de vensterbank kan zitten. De bedwandpanelen zijn als schuifpanelen uitgevoerd, zodat de medische voorzieningen weggeschoven kunnen worden als ze niet echt nodig zijn. De patiëntenkasten bevinden zich direct naast het bed, zodat de patiënt zijn persoonlijke spullen steeds in de buurt heeft.