De fusie van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu en het Ministerie van Verkeer en Waterstaat tot het Ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft de gemoederen van vormgevend en natuurbeschermend Nederland al behoorlijk verhit. En dan doel ik natuurlijk niet op de naamgeving zelf, maar op het beleid van de minister. ´Ik ga niet meer voorschrijven waar ruimte moet zijn voor volkstuintjes of sportvelden´ zei Minister Schultz van Haegen op 14 juni tijdens de presentatie van haar ontwerp–Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. ‘Het mag in Nederland ook best wat rommeliger en minder eenvormig’. Vervolgens buitelden natuurbeschermers en stedenbouwkundigen over elkaar van verontwaardiging over zulke ondogmatische uitspraken. Nadat rechts Nederland zich druk maakte over de aankomende verislamisering van ons land, maakt links Nederland zich nu druk over de vermeende verbelgisering. Wat opvalt in haar toespraak over de ruimtelijke ordening is wel dat daarin vooral veel aandacht is van de rijksoverheid voor verbetering van de infrastructuur op het gebied van verkeer en vervoer (de naam van het nieuwe ministerie is niet voor niets zo gekozen) en de ruimtelijke ordening en natuurbeheer wordt verschoven naar provincies en gemeentes.
Dit is een algemene trend die sinds een paar jaar zichtbaar wordt. De Nota Ruimte uit 2006 beloofde nog vóór 2020 samen met de provincies 20 verbindingen aan te leggen ter completering van de Ecologische Hoofdstructuur. Sinds 2010 is de rijksoverheid hier mee opgehouden en moeten de provincies het verder alleen doen. De Nationale Landschappen, ook nog een relatief jong begrip, worden afgeschaft, de provincies moeten ook hier eventueel het stokje overnemen. Deregulering, decentralisering en besparing zijn de drijfveren achter dit beleid. De in voorbereiding zijnde Omgevingswet, het volgende project van minister Schultz moet de plankosten met 10% verminderen, een besparing van 650 miljoen euro per jaar. Deze wet beoogt net als de vorig jaar ingevoerde Wabo (de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) het woud aan regels te kappen en de procedures te versimpelen en te versnellen. De Wabo geeft ook nog eens volop de ruimte om zonder inmenging van de overheid zelf heerlijk te timmeren en te klussen. Zo is het nu mogelijk om op de achtererven van woningen tot 3 m hoog en 30 m2 groot vergunningsvrij te bouwen.
De rijksoverheid trekt zich op het gebied van de ruimtelijke ordening terug. Maar dat betekent niet dat gemeentes en provincies dan ook hetzelfde kunnen doen. Juist nu er meer verantwoordelijkheid bij de lagere overheden komt te liggen, lijkt het onverstandig om zoals in veel gemeentes gebeurt, welstandscommissies af te schaffen of welstandsvrije zones in te stellen. Want dan komen we van de situatie dat eerst álle overheden zich met het bouwen bemoeiden – wat niet erg effectief was – terecht in de situatie dat geen enkele overheid zich nog met het bouwen bemoeit – wat de kwaliteit weer niet ten goede komt.
Roelof Gortemaker