De hechte en lange relatie tussen Antoni van Leeuwenhoek in Amsterdam en Gortemaker Algra Feenstra duurt voort. Nieuwbouw, uitbreidingen en renovatie blijven elkaar opvolgen in het instituut gespecialiseerd in oncologie.
Waar het onderzoeksinstituut op topniveau samenwerkt met researchcentra over de hele wereld, heeft ook de patiëntenzorg van Antoni van Leeuwenhoek een uitstekende naam. Bouwdirecteur Robert Clement: “In ons welvarende land is er nog altijd een progressie in het aantal mensen dat kanker krijgt. Tegelijk neemt het aantal behandelmethoden toe. In tegenstelling tot diverse andere ziekenhuizen blijft bij ons uitbreiding voortdurend noodzakelijk.”
Positief
Sinds 2003 dirigeert Clement, daarvoor vier jaar werkzaam als hoofd Facilitair Bedrijf, de bouw. Gortemaker Algra Feenstra kreeg hij als het ware ‘gratis’ in de boedel erbij.
“Een architect die langer aan een instituut werkt, kent de logica ervan en de relatie tussen de diverse afdelingen. Je hoeft ook geen onnodige discussies meer te voeren over bijvoorbeeld het bestemmingsplan.”
Hoewel het predicaat ‘jonge honden’ inmiddels niet meer op Clement en verantwoordelijk senior-architect van Gortemaker Algra Feenstra Rob Bouwmeester van toepassing is, vinden ze elkaar wel in die mentaliteit. Clement: “We zijn oplossingsgericht en positief van inborst. Als je dan ook elkaars kennis en ervaring respecteert, lukt het de planning te halen en kom je vaak tot verrassende resultaten.”
Spanningsveld
De focus ligt nu op de eindfase van de nieuwbouw van de IC en dagbehandeling, de uitbreiding van de poliklinieken en het (deels hybride) OK-complex. In juni 2016 moet de uitbreiding van de achterzijde van de centrale hal, het nieuwe gebouw voor oncologische revalidatie en nazorg en de uitbreiding van het hoofdgebouw ten behoeve van onder meer de uitbreiding van de afdeling Pathologie zijn afgerond. Clement: “Van idee tot ingebruikname: de totale duur van het project levert altijd een spanningsveld op. Een chirurg kan niet zeggen hoe zijn werkveld er over vijf jaar uitziet; de state-of-the-art verandert in de tussentijd. Soms blijken gaandeweg toch aanpassingen noodzakelijk, vooral tijdens de uitvoeringsfase. Om overlast op voorhand te beperken, is het belangrijk de fasering al bij het ontwerp in hoofdlijnen goed uit te denken. Zeker omdat de organisatie tijdens de bouw moet blijven doordraaien. Als een patiënt dan toch klaagt over bijvoorbeeld het boorwerk, nemen we dat direct serieus.”
Belevingsfactor
Tijdens het proces wordt er uitsluitend nog in 3D gewerkt. Het digitale 3D BIM model is vooral handig in de ontwerp- en de bouwfase. Clement: “De tijdwinst is tot nu toe beperkt. Richting gebruikers is het nog geen gemeengoed dit middel in te zetten. Vanaf een 2D-tekening kan het ingewikkeld zijn om zich voor te stellen hoe alles er echt uit gaat zien. BIM kan de ervaring van de ruimte ondersteunen.” Begin oktober is voor het eerst gebruik gemaakt van een 3D-bril om virtueel door de nieuw te bouwen afdeling nazorg en revalidatie te lopen. De belevingsfactor van een nieuwe omgeving is ook voor patiënten het belangrijkst. Bij de in gebruik genomen gebouwen waarderen zij vooral de uitstraling en de sfeer van rust en ruimte.