Nederlanders verhuizen nu nog gemiddeld zeven keer in hun leven. Maar deze verhuisdrift neemt af, We zijn steeds minder geneigd om een woning dicht bij ons werk te zoeken. Dat kan ook vaak niet omdat beide partners bijvoorbeeld in verschillende steden werken. Ook de sinds vier jaar stagnerende woningmarkt helpt de doorstroming niet. Dit heeft zoals bekend enorme gevolgen voor de bouwsector gehad. De woningbouw maakt meer dan de helft van het hele Nederlandse bouwvolume uit en de neergang is dan ook door de hele keten voelbaar, van architect tot aannemer en woninginrichter.
Als Nederlanders minder verhuizen, dan zou de bouwsector zich meer kunnen richten op het verbeteren van de bestaande woning. En de overheid zou dit met fiscale maatregelen kunnen ondersteunen. Als woningverbetering bijvoorbeeld onder ruimere voorwaarden aftrekbaar zou worden van de inkomstenbelasting, dan worden woningeigenaren gestimuleerd om hun woning aan de huidige eisen aan te passen in plaats van te verhuizen naar een nieuwe woning. Daarmee kan een aantal gewenste maatschappelijke ontwikkelingen worden geholpen. Denk aan isolatie en energiebesparing in de bestaande woningvoorraad. Dat is tenslotte noodzakelijk om onze klimaatdoelstellingen te kunnen halen. Tot nu toe is het beleid vooral gericht geweest om via het bouwbesluit de energieprestatienorm van de nieuwbouwwoningen op te schroeven. Maar omdat dat in stappen is gegaan, voldoen woningen van pakweg vijftien jaar oud nu al niet meer aan de huidige eisen. Maar toch kunnen we die moeilijk in de toekomst allemaal gaan slopen.
Denk ook aan vergroting van de woning ten behoeve van thuiswerken waarmee we de mobiliteit en het benodigde kantooroppervlak kunnen terugdringen. Het is tenslotte niet echt duurzaam dat een woning op werkdagen overdag onbenut blijft en omgekeerd een kantoorgebouw ‘s nachts en in de weekeinden leeg staat.
Denk tenslotte aan aanpassingen aan grote woningen om er meerdere generaties in te kunnen laten wonen, hiermee verlagen we de kosten van de ouderenzorg. Ouders kunnen langer thuiswonen als ze kunnen terugvallen op de mantelzorg van kinderen die in een ander gedeelte van hetzelfde huis wonen.
Zo bezien is er nog volop werk voor de bouwsector in het bedenken en uitvoeren van strategieën om dit toekomstbestendige, multifunctionele, passieve, driegeneraties-woon-werkhuis ook voor de bestaande woningvoorraad mogelijk te maken, óók, of juíst, in een markt van minder doorstroming!
Roelof Gortemaker