Een campus voor iedereen
Het nieuwe ontwerp vervangt het huidige woonzorgcentrum. Dit gebeurt gefaseerd met behoud van continuïteit tijdens de uitvoering. Elke bewoner verhuist maximaal één keer. Naast woningen kent het WZC een lokaal dienstencentrum, het LDC, en een centrum voor kinderrevalidatie, het Carrewiel. Beide liggen aan het centrale, semi-omsloten plein dat het hart van de campus vormt en waaraan de andere functies eveneens geschakeld liggen. De gebouwhoogtes lopen af richting dit plein zodat de bewoners hierop uit kunnen kijken.
In het lokaal dienstencentrum komen alle gebruikers en generaties samen. Begeleiders van kinderen kunnen hier op aangename wijze wachten, bewoners kunnen er koffie of een maaltijd nuttigen en samenkomen met elkaar en met bezoekers.
Het Kasteel van Veerle dat zich op de campus bevindt wordt weer duidelijk zichtbaar. De parkzone rondom wordt doorgezet over de hele site en toegankelijk voor iedereen, waarbij een doorgang onder het gebouw de oost- en westzijde verbindt. Zo kunnen ook de bewoners van Veerle en omstreken eenvoudig op de campus en in het LDC terecht en brengen ze reuring naar De Winde.
Kleinschalige woongroepen met herkenbare woning
De 3 clusters van 32 bewoners van het WZC situeren zich telkens rond een vrij toegankelijke patio en zijn onderverdeeld in woongroepen van 16 met elk een eigen inkom. Op de verdieping hebben de bewoners toegang tot een buitenruimte middels twee terrassen. De eigen woning is herkenbaar, buiten dankzij erkers en binnen dankzij nissen per twee studio’s en een eigen voordeur met een kenmerkende kleur en ruimte voor een persoonlijk object. Alle hebben ze zicht op groen. De indeling maakt het voor personeel en bewoners mogelijk om rond te lopen. Doodlopende gangen zijn er niet en de gangen beschouwen we tevens als leefruimte, soms smaller, soms breder met een beleefruimte aan de patio – steeds met een eigen karakter – of overlopend in een woon- of eetruimte.
De individuele studio’s zijn voldoende ruim en hebben een afzonderlijk woon-/zit- en slaapgedeelte, beide met volop daglicht en uitzicht. Afhankelijk van de zorgvraag kan naar een verpleegopstelling omgeschakeld worden door het toepassen van het opbergmeubel als wandmeubel in plaats van als room divider. Zelfregie en keuzemogelijkheden staan centraal.
Wonen, met assistentie
Gemiddeld woont iemand 10 jaar of langer in een assistentiewoning. De noodzaak van het creëren van een ‘thuisgevoel’ is voor deze bewoners misschien wel het meest evident. De assistentiewoningen hebben een eigen centrale inkomzone met lift die in directe verbinding staat met het lokaal dienstencentrum. Een tweede verbinding vormt de vide op de eerste en tweede verdieping, waaromheen bewoners ook contact met elkaar kunnen zoeken of een moment kunnen rusten in de gang. Vanaf de terrassen en balkons van de assistentiewoningen is er telkens zicht op het plein en alles wat daar gebeurt. De luchtgroepen zijn alle in het volume van de gebouwen opgenomen, zodat de daken vrij zijn van technieken.