Form follows function was ooit het adagium van de moderne architect. In Nederland zijn vroegere kastelen als conferentieoord of hotel in gebruik, boerderijen worden langzamerhand allemaal woonhuizen en de monumentale 17e eeuwse woonhuizen langs de grachten zijn tot kantoren verbouwd. De kantoorgebouwen zelf staan massaal leeg, 7 miljoen vierkante meter in totaal. Alleen die laatste categorie is voor een groot deel echt volgens het genoemde functionele principe ontworpen. Deze korte analyse leert ons dus dat functionele architectuur geen toekomstwaarde heeft. Er wordt veel van gebouwd, maar op een gegeven moment is het overbodig. Zo is het gegaan met de kelderwoningen in de 19e eeuwse binnensteden en de plaggenhutten op het vroeg twintigste-eeuwse platteland, met de fabrieken in de havensteden, de duizenden molens die de polders droog moesten houden, ga zo maar door. Nu we voor de keuze komen te staan wat we na de financiële crisis met al die ongebruikte kantoor- en bedrijfsruimte moeten doen, veelal smakeloze architectuur op treurigmakende bedrijfsterreinen, zou ik zeggen: breek het af! Laten we niet proberen om er weer leven in te blazen door ze om te bouwen naar startersappartementen, bespaar onze jeugd de aanblik van de droefgeestige jaren zeventig en tachtig architectuur door het gewoon allemaal neer te halen. Weg ermee, we hebben ze gelukkig nooit meer nodig nu de meeste ondernemingen kiezen voor de grote steden als vestigingsplaats. De kantoormens van de 21ste eeuw kiest voor het stadscentrum met winkels, uitgaansmogelijkheden en uitstekend openbaar vervoer. Bovendien rukt het thuiswerken op. Dat vraagt om heel ander soort woningen dan we nu hebben. De woning van de 21ste eeuw moet over goed geoutilleerde werkkamers beschikken waar geconcentreerd gewerkt kan worden. Hé zo zou een omgebouwd kantoorpand wel weer van pas kunnen komen! Alleen heb je dan niet meer je collega’s om je heen, maar je eigen gezin.
Roelof Gortemaker